opinie

Ivan Van de Cloot | Enkele bedenkingen bij de studie naar inkomensongelijkheid

'Is het correct om gereserveerde winsten van vennootschappen mee te tellen in de inkomensverdeling van natuurlijke personen?' Ivan Van de Cloot en Johan de Mol hebben enkele bedenkingen bij de inhoud en de timing van de publicatie van de studie van professor André Decoster over inkomensongelijkheid.

Klassiek wordt gesteld dat in ons land de inkomensongelijkheid erg laag is in vergelijking met veel landen. En dat er ook niet echt een grote opwaartse druk is. In het debat over fiscaliteit vormt dat een belangrijk element.

Vermogen wordt al fors belast. Dat blijkt uit meerdere statistieken. Volgens de Europese Commissie bedragen de ontvangsten uit belastingen op vermogen bijna 4 procent van het bruto binnenlands product. Dit is het derde hoogste cijfer in de Europese Unie en vlot 50 procent meer dan het Europese gemiddelde, terwijl Nederland een stuk onder dat gemiddelde scoort.

Advertentie

De impliciete belasting op vermogen in België is volgens de OESO ook een van de hoogste in Europa. De totale belasting op kapitaal ook. De roerende voorheffing op dividenden werd sinds 2011 stelselmatig opgetrokken van 15 naar 30 procent. In bepaalde niches scoort België lager. We kunnen daarover discussiëren. Wel vanuit respect voor het feit dat vermogen en kapitaal in het geheel al fors worden belast.

Als onderzoekers zoals professor André Decoster (KU Leuven) een nieuwe maatstaf hebben ontwikkeld voor de inkomensverdeling, dan horen we dat met aandacht te bekijken. Uiteraard is het niet echt nieuws om te stellen dat als je bepaalde reserves uit vennootschappen meeneemt daardoor de gemeten inkomensongelijkheid hoger uitkomt. Belangrijk is dat de Gini-coëfficiënt als maatstaf van inkomensongelijkheid altijd aangaf dat België als een land met lage ongelijkheid gezien werd.

De vraag is of dat met een alternatieve methode anders is. Daarvoor moet je die methode ook toepassen op andere landen. Dat blijkt erg moeilijk, want nationale rekeningen en andere aspecten zijn zomaar niet vergelijkbaar. Dat weet je op voorhand. Het levert wel de vraag op of een nieuwe methode dan voldoende maatschappelijk relevant is.

Advertentie
Advertentie

Gereserveerde winsten

Is het correct om gereserveerde winsten van vennootschappen mee te tellen in de inkomensverdeling van natuurlijke personen? In het geval van inkomsten uit vermogen die stromen naar aandeelhouders kan dat onder bepaalde voorwaarden. Inkomens kunnen hun oorsprong vinden in zowel arbeid als vermogensaanwending. Maar gereserveerde winsten kunnen verloren gaan, want een bedrijf kent ondernemingsrisico's. Die ‘opgepotte’ winsten worden gebruikt voor de onderneming. Een bedrijf investeert, wil zijn groei of transformatie financieren. Er is zoiets als de financiering van de aankoop van voorraden, bedrijfsuitoefening…

Een studie die die opgepotte winsten zomaar meetelt in debatten rond de inkomensverdeling? Dat lijkt absoluut niet evident.

Een studie die die opgepotte winsten zomaar meetelt in debatten rond de inkomensverdeling? Dat lijkt absoluut niet evident. Het lijkt ons denkbaar dat we evolueren naar meerdere definities voor inkomensongelijkheid (in enge zin, ruime zin…). Op dat punt lijkt de studie echt wel een problematisch punt te kennen.

Belgische vennootschappen hebben ook buitenlandse aandeelhouders. Als men impliceert dat gereserveerde winsten, eigenlijk ‘opgepotte privé-inkomsten’ zijn, heeft men dan rekening gehouden met het feit dat dat niet volledig in de Belgische inkomensverdeling kan terechtkomen? Want dan zou de stelling 'de ongelijkheid in België is groter dan gedacht' voor dat deel alvast gecorrigeerd moeten worden.

Overigens, als die gereserveerde winsten worden uitgekeerd, dan worden ze in principe belast tegen het volle tarief van de roerende voorheffing (30%). Er zijn uitzonderingen op, die de bittere pil verzachten, maar die eisen meestal net dat de aandeelhouder de reserves voor langere tijd in de vennootschap laat. Het ‘oppotten’ in de vennootschap is dus iets dat men tot nu toe altijd wou aanmoedigen, net omdat het geld (hoopt men) productief gebruikt wordt (en zo onder andere tot meer werkgelegenheid leidt).

De studie van Decoster wordt pas volgende week publiek gemaakt. Veel bedenkingen kunnen we dus nog niet volledig verifiëren. Als de uitgevers van de studie de bedoeling hadden politieke invloed uit te oefenen, hebben ze in elk geval een voltreffer gescoord. De resultaten werden gepubliceerd net voor een cruciaal weekend waarin de discussie op regeringsniveau over vermogensfiscaliteit plaatsvindt. Wij pleiten voor een open en eerlijke discussie die passend is voor zaken van maatschappelijk belang.

Advertentie
Gesponsorde inhoud